"Ik woon hier al 50 jaar en wil nog lang niet weg"
Cor Rulo, een van de oudste huurders van ’thuis, vertelt
Cor is een van de oudste huurders van ’thuis. Hij is inmiddels 91 en huurt met zijn vrouw Greetje een woning in Veldhoven. “Ik woon hier al 50 jaar en ik wil hier nog lang niet weg”, vertelt hij met een vastberaden, vrolijke lach. “Ik geniet veel te veel van het leven dat ik hier zie op straat en het contact met de buren.”
Gezellig huur betalen
In juni 1972 kwamen Cor en Greetje aan de Pompenmaker wonen. “Ons huis was als één van de eerste in de straat klaar. De huur was toen 315 gulden per maand”, vertelt Cor terwijl zijn vrouw de oude kwitantie uit een stapeltje paperassen plukt. “Een ijskast, een vaatwasser en een warmtelamp van Philips moest je er in die tijd bij huren. Inmiddels is dat allemaal natuurlijk al lang vervangen.” Cor weet nog goed dat het huis op de hoek destijds het kantoor van woningcorporatie Aert Swaens was. “Daar gingen we de huur betalen én koffie drinken. Dat was altijd zo gezellig. En als ze niet genoeg kopjes hadden, dan kwamen ze die bij ons lenen.”
Goed bedrijf
Dat de naam Aert Swaens op een dag veranderde in ’thuis maakt voor Cor weinig verschil. “Het is nog steeds een goed bedrijf. Als er iets is, hoef je maar te bellen en ze komen meteen. ’thuis hield de woningen de afgelopen jaren ook goed bij. Omdat we al vijftig jaar huurder zijn, verrasten ze ons laatst met een prachtige bos bloemen en een mooie cheque. Daar zijn we ’thuis heel dankbaar voor, zul je dat vermelden?”, vraagt Cor, terwijl hij trots de cheque laat zien.
Groot onderhoud
Een jaar geleden stond voor de huizen in de Pompenmaker groot onderhoud op de planning. “Alle buitendeuren, daken en kozijnen zijn toen vervangen”, gaat Cor verder. “Een paar jongens van de aannemer pakten vooraf alles voor ons in en tijdens de werkzaamheden konden we in een noodwoning terecht. Een soort ‘tiny house’, compleet met een douche, een toilet én koffie met koekjes. Dat was fijn geregeld.” Cors woning voldoet hierdoor nu ook weer helemaal aan de eisen van deze tijd. “We hebben zelfs tripple glas boven en beneden”, roept hij met een wijsvinger in de lucht.
Bremfeesten
18 jaar geleden werd Cor ook geïnterviewd, tijdens het 40-jarig bestaan van Aert Swaens. Hij vertelde toen over allerlei buurtactiviteiten. Cor herinnert het zich nog als de dag van gisteren. “De Bremfeesten bijvoorbeeld op het braakliggende terrein hierachter. Daar stonden allemaal bremstruiken, vandaar de naam”, vertelt hij. “En het Frühshoppen, compleet met een gastoptreden van de Egeländer Musikanten uit Duitsland. Maar ook de gezamenlijke reisjes. En toen we hier vijfentwintig jaar woonden heb ik een barbecue georganiseerd.”
Kaartje leggen
De laatste jaren zoeken Cor en Greetje de gezelligheid meer bij elkaar. “Haast elke dag beginnen we met het leggen van een kaartje”, vertelt Cor vrolijk. “Lichamelijk hebben we de afgelopen tijd veel ingeleverd. Daarom zijn we wat meer aan huis gebonden. Om die reden schreven we ons ook in voor een appartement, maar eigenlijk wil ik hier niet weg. Het liefst zouden we willen dat alles bleef zoals het is.”
Mijn huis is jouw huis
Om gezelligheid zitten Cor en Greetje overigens niet verlegen. “De kinderen van de buren kloppen hier regelmatig aan. En af en toe gaan we ook met een taartje naar de buren toe. Sinds een jaar of vier woont hiernaast een Syrisch gezin. Hartstikke leuke lui. Onderling is het echt ‘mijn huis is jouw huis’. Als ze iets komen lenen, weten ze iets soms nog sneller te vinden dan wijzelf. De jongste kinderen noemen ons inmiddels ook opa en oma. Net zoals ze dat doen bij de buurvrouw aan de andere kant. Die doet ook echt van alles met ze. Dat redden we niet meer, maar ze komen hier wel zo nu en dan lekker een boterhammetje of pannenkoeken eten.”
Samen lachen
Omdat niemand van het Syrische gezin in het begin Nederlands sprak moesten ze als buren wel even een weg met elkaar vinden. “Maar voor de stiltes die toen konden vallen, vonden we gelukkig snel een oplossing”, merkt Cor op. “We gaan gewoon lachen. Dat kan onze Syrische buurvrouw als de beste namelijk. Haar kinderen vragen me regelmatig om de lach van hun moeder na te doen. Daar moet zij dan weer om lachen. Zo wordt het vanzelf een dolle boel.” Dat toont maar weer aan: zelfs als je elkaars taal niet spreekt, kun je je samen thuis voelen.